Paper voor Tweede Kamer: Hoe burgers de ouder wordende samenleving vorm kunnen geven

Paper voor Tweede Kamer:  Hoe burgers de ouder wordende samenleving vorm kunnen geven

Samen wonen en samen leven in een ouder wordende samenleving, hoe werkt dat? Die vraag stelden kennisinstituten Movisie en Vilans centraal toen zij benaderd werden een bijdrage te leveren in het kader van de kennisagenda van de vaste Kamercommissie VWS van de Tweede Kamer. De auteurs constateren dat er arrangeurs nodig zijn om generaties te verbinden.

Als mensen leefruimte delen, verlicht dat de druk op de woningmarkt. Als mensen meer dingen samendoen, verbetert dat de kwaliteit van leven en vermindert dit uiteindelijk de druk op voorzieningen van welzijn en zorg. Dat was het vertrekpunt voor het paper dat Movisie en Vilans schreven op verzoek van een voorbereidingsgroep van de vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De commissie heeft op donderdag 24 oktober besloten dit paper openbaar te maken en aan de bewindslieden van VWS er een reactie op te vragen.   

 

Bron: Vilans  auteur: Marcel Canoy             Gepubliceerd op: 25-10-2024

Leefruimte delen kan heel direct door woonruimte te delen. Er zijn tal van initiatieven waarin ouderen proberen dat laatste te doen. Variërend van mantelzorgwoning tot woongroep, van hofje tot groepswoning. Maar de aantallen zijn zeer klein in verhouding tot de behoefte en zeker in verhouding tot de gehele populatie. Samenleven kan ook door het netwerken in buurten te bouwen, dus zonder dat er direct stenen bij komen kijken.

Barrières slechten

Om echt meters te maken, zullen we twee barrières moeten zien te slechten. We moeten ten eerste een eind maken aan de talloze prikkels tégen samenwonen, tégen woningdelen. En ten tweede als mensen niet samen wonen, dan kunnen ze nog steeds wel samen dingen doen. Dat gaat niet altijd vanzelf. We hebben daarom ‘arrangeurs’ nodig - die erbij kunnen helpen dat iedereen zich op een of andere manier deel weet van enige gemeenschap.

Het wegnemen van de barrières voor samenwonen en het aanstellen van arrangeurs kan eraan bijdragen dat mensen ‘iets voor elkaar doen’ of ‘naar elkaar omzien’. Dat zijn bewust gekozen ruimere formuleringen dan ‘voor elkaar zorgen’. Waar het om gaat: als het startpunt of het doel is dat mensen elkaar professioneel gaan verzorgen, dan werkt het niet. Op de vraag of je de buurman ‘even elke dag onder de douche wilt zetten’, zeggen de meeste mensen hartstochtelijk ‘nee’. Andersom werkt het wel: als mensen meer van betekenis zijn voor elkaar, dan leidt dat als een soort onbedoeld bijproduct – door verbeterd welbevinden – tot een daling van de zorgvraag.

 

Uitdagingen

De uitdagingen – het wegnemen van barrières en het aanstellen van arrangeurs - worden in het paper voor de Tweede Kamer uitgewerkt. Het verzoek voor het paper kwam weliswaar tot stand vanuit de kennisagenda van de Kamercommissie van VWS, maar het is voor dit onderwerp belangrijk om breder te kijken dan louter naar wonen en zorgen. Leven is veel meer dan wonen of zorg ontvangen – dat is niet anders wanneer je ouder wordt. En daarmee is het paper niet alleen relevant voor de Kamercommissie VWS, maar zeker ook voor andere commissies die zich bijvoorbeeld bezighouden met wonen of sociale zekerheid. Movisie en Vilans hopen dan ook dat het stuk de komende tijd eveneens in andere betrokken Kamercommissies behandeld zal worden. Het paper werd geschreven door Marcel Ham, staflid bij Movisie en hoofdredacteur van Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken en Krijn van Beek, voorzitter van de Associatie Werkplaatsen Sociaal Domein en oprichter/directeur van de Policy Design Studio. Met bijdragen van Henk Nies, Yvonne
 

Loket voor zorgzame buurten

Marcel Canoy, hoogleraar Gezondheidseconomie en dementie aan de VU en ook werkzaam voor Vilans, werkte mee aan het paper. ‘Ik ben er in de loop der jaren achter gekomen dat de toekomst van ouderenzorg in Nederland vooral in de zorgzame buurten ligt. In die zorgzame buurten wordt niet alleen iets nuttigs met ouderen gedaan, maar ook door ouderen. Als dat dan de toekomst is, waarom zien we dan niet meer zorgzame buurten in Nederland?’ Het antwoord geeft Canoy zelf: het systeem zit initiatieven in de weg. Een vorig jaar door hem opgesteld manifest met de oproep aan toenmalige ministers om regels aan te passen die lokale initiatieven in de weg zitten, werd in een mum van tijd door honderden mensen ondertekend. Met Vilans richtte Canoy ook een loket in waar zorgzame buurten problemen met wet- en regelgeving kunnen aankaarten. ‘Wij gaan dan op zoek naar oplossingen’, belooft het loket.

Vormen van samenleven zijn belangrijk. Als mensen leefruimte delen, verlicht dat de druk op de woningmarkt. Als mensen meer dingen samendoen, vergroot dat de kwaliteit van leven en vermindert dit uiteindelijk ook de druk op voorzieningen van welzijn en zorg.

Er zijn initiatieven waarin ouderen proberen hun wonen en leven meer gezamenlijk vorm te geven. Variërend van mantelzorgwoning tot woongroep, van hofje tot groepswoning.

Maar de aantallen zijn zeer klein in verhouding tot de behoefte en zeker in verhouding tot de gehele populatie. Bovendien kan samendoen ook gefaciliteerd zonder dat er direct stenen bij komen kijken. Om echt meters te maken, zullen we twee meer generieke barrières moeten zien te slechten:

1. Incentives om alleen te (blijven) wonen. Wet- en regelgeving bevatten talloze prikkels tégen samenwonen, tégen woningdelen. Meestal onbedoeld. Het gaat om wetgeving op het gebied van uitkeringen, volksverzekeringen, bouwvereisten, huur. Het gaat om vereisten in hypotheken en om lokale regelgeving ten aanzien van overlast, bestemmings- en andere plannen.

2. ‘Samen dingen doen’ kan ook zonder dat mensen eerst iets nieuws hoeven te bouwen of moeten verhuizen. Maar in alle gevallen geldt: samen dingen doen gaat niet voor iedereen op en niet altijd vanzelf. Er zijn veel burgerinitiatieven om nieuwe sociale netwerken te vormen, maar op nog veel meer plekken zijn die er helemaal niet. En ook waar ze er wel zijn, behoeven ze op enig moment een zekere vorm van lichte ondersteuning nodig. Daarvoor hebben we ‘arrangeurs’ nodig die op gezette tijden en plekken precies die zetjes weten te geven die een initiatief verder helpen, doen bloeien of doen ontstaan. Opdat iedereen zich op een of andere manier deel weet van enige gemeenschap.

Als we incentives tegen samenwonen wegnemen en een klein leger van arrangeurs van netwerken op de been weten te brengen, kan dit meer levensgeluk brengen en tegelijk de druk op de woningmarkt en op de zorg substantieel verlichten.

Vorige bericht Terug Volgend bericht