Bezie ouderen niet met meewarigheid. Misschien kunnen we iets meepikken van hun geesteshouding

Bezie ouderen niet met meewarigheid. Misschien kunnen we iets meepikken van hun geesteshouding

Als je jong bent, kijk je naar oudere mensen alsof zij zo geboren zijn, altijd zo zijn geweest. Absurd natuurlijk. Dat weet je als je er één seconde over nadenkt maar dat doe je niet, nog geen honderdste van een seconde. Je leeft als jongere in het moment, je hebt geen oog voor ouderen, op zijn hoogst bezie je ze met een lichte meewarigheid. Pas geleidelijk aan ga je voelen hoe de tijd ook in jouw leven werkzaam is totdat - jongeren, ik verklap dat alvast - uiteindelijk ook voor jou onontkoombaar het besef doorbreekt: die oudere, dat ben ik zelf. Straks. Zo meteen. Nu.

Met toestermming van
Auteur: Arie Elshout
Bron: Volkskrant

Die ontdekking kwam in mijn geval na mijn zestigste. Je stribbelt tegen, maar ten slotte capituleer je en ga je jezelf als oudere zien. Word je in de pandemie ineens gerangschikt onder de kwetsbaren, beland je in de schiettent van de krant op het gevaarlijke plankje met oudere columnisten. Alleen weet je nu dat je niet als oudere geboren bent, dat je niet kan worden gereduceerd tot je huidige leeftijd, dat er van alles aan vooraf ging, dat je vol zit met geaccumuleerde herinneringen en inzichten.


Uniek tijdsdocument
Daarom ben ik een fan van de serie interviews met honderdjarigen van Marjon Bolwijn en fotograaf Aurélie Geurts. Ze vormen een uniek tijdsdocument. Armoede, crisis, oorlog, rampen, verlies, verandering, vooruitgang - het komt allemaal voorbij, maar dan niet zoals doorgaans vanuit het perspectief van hen die geschiedenis maken maar van hen die de geschiedenis ondergaan. Gewone mensen bij wie achter een façade van alledaagsheid veel bijzonder verleden schuilgaat dat door Marjon Bolwijn met een subtiel sturende hand wordt blootgelegd.


Vaak is er de verwondering. Over hoe kinderen in de crisisjaren om vier uur ’s ochtends het land op werden gestuurd om op de knieën met een mesje onkruid te wieden om zo voor schooltijd wat centen bij te verdienen voor het vaak kinderrijke gezin. Over hoe dwangarbeiders na de oorlog jarenlang te voet door een ontwricht Europa zwierven. Je wist van de armoede tijdens de crisis, van op drift geraakte burgers in 1945, maar de persoonlijke details verrassen elke keer weer.


Probeer het maar: vier uur lang met je knieën over harde kluiten schuifelen en dan nog naar school. Of stel je voor: je verricht jarenlang uitputtende slavenarbeid voor de Duitsers en Russen, keert pas in 1947 terug als een sterk vermagerde zwerver. Zoiets kan je voorgoed nekken. Maar de honderdjarige die het meemaakte, kwam thuis, waste zich uitgebreid, trok een net pak aan en voelde zich ‘meteen een heel ander mens’. Zijn luchthartigheid verbaast je, maar zo had hij naar eigen zeggen overleefd: je aanpassen aan de situatie, ‘zonder ingewikkelde denkpatronen’.


Mentaliteitsgeschiedenis
Die instelling komt in vele varianten terug in de interviews die ook een mentaliteitsgeschiedenis vormen. Een paar citaten:
‘Een mens moet niet bezig zijn met spijt.’
‘Je moet niet te moeilijk denken, want dan wordt het te veel.’
‘We hadden elkaar nog. Leven ging door.’
‘Dragen, niet klagen.’
‘Het beste is om alles te nemen zoals het komt, en niet overal tegenin te gaan.’
‘Mijn ouders oordeelden niet en konden daardoor veel verdragen.’
‘Als iemand uit is op een conflict, houd ik me stil; laat de ander maar zegevieren.’
‘Ook tegenslagen horen erbij.’


Emo en Ego
De citaten duiden op incasseringsvermogen. De honderdjarigen vertellen over de zwaarste beproevingen op een opvallend onnadrukkelijke manier. De verschillen met tegenwoordig dringen zich op. Emo en Ego zijn de goden van deze tijd met de massamedia als hun profeten, de talkshows als dagelijkse hoogmis en de camera als het alziende oog, dat iedereen bevestiging verschaft of de camera nu in een studio staat of in een mobiel zit. We maken alles zo moeilijk dat coaches en therapeuten niet aan te slepen zijn. Oordelen over anderen is een eerste natuur geworden.


Niet dat vroeger de dingen per se beter waren. Dat met een kind nooit meer over een gestorven moeder werd gesproken, zoals een honderdjarige vertelde, is vreselijk. Toch mag er best wel even gekeken worden in de spiegel die de geïnterviewden ons onbedoeld voorhouden. Meewarigheid is niet op zijn plaats. Misschien kunnen we iets meepikken van hun geesteshouding. Ze werden er wel honderd mee.


Arie Elshout is journalist. Hij schrijft om de week een wisselcolumn met Thomas van der Meer.
 

Vorige bericht    Terug    Volgend bericht